Friday, June 1, 2007

Organ St. Jan Gouda Holland


Some years ago I had the pleasure of playing on this magnificent organ for an evening.





Jan Verburg plays psalm 138 by Margaretha Christina de Jong on the Moreau organ of the St Jan in Gouda.





You see and hear a wonderful sounding Flötenuhr, built  by organ restorer Nico van Duren, followed by the famous Moreau organ (1736) at St Jan Cathedral Gouda, playing the same piece. Organist is Christiaan Ingelse. There is also a recording available, with both the instruments playing. The mechanical clock against the human being, so to say.






Barend Labee plays the Moreau organ in the St Jan at Gouda. by Margaretha Christina de Jong.



HISTORY

In 1732 the church councill of the Gouda Sint-Janskerk decided to replace the, in very poor condition, organ of Hendrik Niehoff. They chose the Flemish builder living in Rotterdam: Jacob Francois Moreau, who agreed to build an organ of 52 stops, divided over 3 manuals and pedal for the royal sum of 47.642 guilders.
On May 13th, 1736 the new instrument was inaugurated. Since then many organ builders have worked on the Moreau organ, namely: Hermanuss Hess (brother of the period organist of the St.-Jan, Joachim Hess), F.G. Heyneman, J. Mittenreiter, N.A. Lohman (who constructed the beautiful keydesk), C.G.F. en J.F. Witte (who installed the present reeds) en Fa. J. de Koff (who placed the oberwerk (bovenwerk) in a swellbox).
In the period 1959-1960 the organ was restored by Fa. D.A. Flentrop and from 1976-1981 by Orgelbouw Ernst Leeflang. Presently the organ is being maintained by Orgelmakerij Gebr. Reil B.V. who, in 2004, thoroughly cleaned all the reeds. Despite the fact that many organ builders have made changes to the organ, this beautiful organ has maintained its elegant, baroque and southern (French/Flemish) character.
Also, the renovations in the 19th and 20th century have not essentially changed, but rather enhanced its character, so that the instrument is capable of performing much of the romantic and contemporary music.




J.S. Bach - Toccata in F-dur (BWV 540)





DISPOSITION

Hoofdwerk
Praestant 16'
Praestant 8'
Holpijp 8'
Quint 5 1/3'
Octaav 4'
Openfluit 4'
Octaav 2'
Ruispijp I-II
Mixtuur VI
Cornet V disc.
Trompet 16'
Trompet 8'
Schalmei 4'


Rugpositief
Bourdon 16'
Praestant 8'
Holpijp 8'
Fluit Travers 8'
Octaav 4'
Fluit doux 4'
Quint 2 2/3'
Octaav 2'
Woudfluit 2'
Nasard 1 1/3'
Mixtuur V-VI
Scherp VI
Cornet VI disc.
Trompet 8'
Dulciaan 8'
tremulant


Bovenwerk
Práestant 8'
Echo Holpijp 8'
Quintadena 8'
Viola di Gamba 8'
Voix Celeste 8'
Octaav 4'
Fluit 4'
Nasard 2 2/3'
Nachthoorn 2'
Flageolet 1'
Sesquialter III
Mixtuur IV
Echo Trompet 8'
Vox Humana 8'
Tremulant

Pedaal
Praestant 16'
Subbas 16'
Quint 10 2/3'
Praestant 8'
Octaav 4'
Holfluit 2'
Mixtuur VI
Bazuin 16'
Trompet 8'
Claron 4'
Cornet 2'

Koppels
Hoofdwerk-Rugpositief
Hoofdwerk-Bovenwerk
Rugpositief-Hoofdwerk
Pedaal-Hoofdwerk
Pedaal-Rugpositief


Manuaalomvang C - d'''
Pedaalomvang C - e'




E. Power Biggs and the Toccata in D minor BWV 565 by Johann Sebastian Bach

Here is a part with 3 performances of the Toccata (only) in D minor.

1. The Monastery Church, Sorø Denmark - organ 1846, Gregerson; 1942, Marcussen
2. St. Jans Kerk, Gouda Holland on the 1736, Moreau organ
3. Oude Kerk, Amsterdam Holland - on the 1725, Christian Vatter and J. Muller organ




  • In 1732 besloot het toenmalige kerkbestuur van de Goudse Sint-Janskerk tot vervanging van het in zeer slechte staat verkerende orgel van Hendrik Niehoff. De keuze viel op de uit Vlaanderen afkomstige en in Rotterdam woonachtige orgelbouwer Jacob Fran‡ois Moreau, die voor het destijds uitzonderlijk hoge bedrag van 47.642 guldens, 19 stuivers en 8 penningen, een orgel bouwde met 52 registers, verdeeld over 3 klavieren en pedaal.
  • Op 13 mei 1736 werd het nieuwe instrument in gebruik genomen.
  • Sindsdien hebben vele orgelbouwers aan het Moreau-orgel gewerkt, zoals o.a. Hermanuss Hess (broer van de toenmalige organist en beiaardier van de St.-Jan, Joachim Hess), F.G. Heyneman, J. Mittenreiter, N.A. Lohman (aan wie de huidige fraaie speeltafel is te danken), C.G.F. en J.F. Witte (van wie de huidige tongwerken zijn) en Fa. J. de Koff (die het Bovenwerk in een zwelkast plaatste). In de periode 1959-1960 werd het orgel door de Fa. D.A. Flentrop en van 1976-1981 door Orgelbouw Ernst Leeflang gerestaureerd.Momenteel is het orgel in onderhoud bij Orgelmakerij Gebr. Reil B.V., die in 2004 alle tongwerken een grondige onderhoudsbeurt heeft gegeven. Ondanks het feit dat vele orgelbouwers hun sporen in het Moreau-orgel hebben achtergelaten, heeft dit fraaie instrument zijn elegante, barokke, enigszins zuidelijke karakter behouden. Ook de ingrepen die in de 19e en 20e eeuw hebben plaatsgevonden, hebben het karakter niet wezenlijk aangetast maar eerder verrijkt, zodat ook nu een groot gedeelte van de romantische en hedendaagse orgelmuziek goed realiseerbaar is.
  • Bij de kerkbrand van 1552 ging ook het kerkorgel verloren. In 1556 werd opdracht aan Hendrik_Niehoff, Jasper Jansz. en Claes Hendriksz., orgelbouwers in s-Hertogenbosch gegeven voor het leveren van een nieuw orgel. In 1558 werd het orgel geleverd en in gebruik genomen. Het orgel verkeerde omstreeks 1730 in een dermate slechte toestand, dat opdracht voor een nieuw orgel nodig werd.Jean_François Moreau naar een ontwerp van Hendrik Carré uit Den Haag. Het werd een geheel nieuw orgel voor de prijs van hfl. 12.000, voorzien van 52 registers verdeeld over een groot manuaal (13 registers), rugwerk (15 registers), bovenwerk (13 registers), en pedaal (11 registers). In 1801 werd het aantal registers op 53 gebracht, ook nu nog telt de dispositie 53 registers. Het orgel bezit acht blaasbalgen, die na aanbrengen van een elektrische ventilator niet meer in functie zijn maar dat in geval van nood nog wel zouden kunnen. Zij worden nu gebruikt om de wind te reguleren en te stabiliseren. Het orgel werd geplaatst tussen de kolommen van de noorder- en zuiderbeuk tegen de klokkentoren op een bordes op een hoogte van 12 meter. De afmetingen van het orgel zijn: "lengte 48 en breedte 32 Rhijnlandse_voeten Dit komt overeen met 160 m². Het oksaal heeft een diepte van 4,65 m. De kast bevat 1433 pijpen, waarvan er 45 zichtbaar zijn als frontpijpen. De pijpen in de middentoren hebben een lengte van 2,85 m. Het geheel is voorzien van zeer fraai houtsnijwerk, verguldsel en een marmeren afwerking. De totale bouwkosten, inclusief die voor bouwkundige aanpassingen voor de plaatsing, bedroegen hfl. 47.652. Op 1 mei 1736 werd na een test van tien (!) dagen gerapporteerd "dat alles is gedaan ter goede trouw". Het instrument onderging in de 18e, 19e en 20e eeuw nog talrijke wijzigingen. Dit werd vooral veroorzaakt door wensen van de respectievelijke organisten, die ieder zo hun eigen ideeën hadden over het spel.